Dag 6 – Passen rijden, vrienden maken en hagel

25 juli 2019 - Nauders, Oostenrijk

We hebben als roosjes geslapen vannacht, maar m’n verbrande nek en schouders doen ontzettend veel pijn. Gelukkig werd het een dag op de motor, zodat alles wat bedekt bleef. Om 10 uur stapten we op de GTR1400 en reden we richting Zwitserland. De omgeving was vanaf Nauders werkelijk prachtig en na een kwartier hadden we al 12 haarspeldbochten gehad. In het Zwitserse Graubünden was het heerlijk rijden: wijdse uitzichten, helderblauwe rivieren en mooie dorpen. In Samedan vloog ons een vliegtuig voorbij en even later kwamen we bij het vliegveld waar het geland was. Er stonden poepsjieke privéjets en ernaast was een veld met zweefvliegtuigen. In de brandende zon hebben we even gekeken en wat gedronken en toen reden we verder naar de Berninapas. Halverwege de pas zagen we de Berninagletsjer in de zon liggen, terwijl een mooie rode Zwitserse trein er voor langs reed. Bovenop de pas sprak een Zwitserse motorrijder ons aan en sprak enthousiast over de omgeving. Zijn doel was om ooit alle passen in eigen land te hebben gereden en hij trok er telkens een dag of 3-4 voor uit om een paar te doen. Na een kwartier gebabbeld te hebben, namen we afscheid en ging Reint z’n eerste Zwitserse cache zoeken en hij vond hem ook. Inmiddels was het bewolkt geworden, maar nog steeds zo heet dat ik mijn jas constant open had en we zonder handschoenen moesten rijden. We kwamen al gauw bij een volgende pas, waar we nog nooit van gehoord hadden: de Forcola di Livigno. We waren dus in Italië beland. De omgeving was heel kaal, rotsig en ruig. Bijna het tegenovergestelde van 10 minuten ervoor, waar het groen en lieflijk was. Bij het restaurant was het niet druk, maar we gingen toch naar binnen. Supermodern, bijna leeg, alles strak, zo zag het interieur eruit. De eigenaar was…een Nederlander en we raakten natuurlijk aan de praat. Ik knuffelde zijn suffige herdershond en we bekeken foto’s van zijn toko in de winter. Metershoge sneeuw en dagen van graven zijn zijn lot, maar een prachtige plek waar je ook kunt overnachten. Geen tv, maar sterren kijken is Jeroen zijn motto en daar kunnen we ons wel iets bij voorstellen als je daar woont. De weg naar beneden, door de vallei, was ontzettend mooi. Glooiend, veel koeien, de zon scheen weer en we genoten volop…totdat we in Livigno kwamen. Wat een afschuwelijk toeristendorp: er staan duizenden hotels en campings met duizenden campers erop, brrrr. Geen hond was buiten, want de kakkers die hier zijn, liggen waarschijnlijk voor de airco of zo. Langs het meer van Livigno reden we vooral door halfopen tunnels, want de bergen lijken wel gemaakt van gruis en zand. Het werd wel steeds donkerder, maar we hadden aan het eind van de tunnel niet gedacht dat het opeens zo hard zo kunnen plenzen. Reint remde net op tijd en 10 meter voor het einde stopten we in de tunnel om te schuilen. Al gauw kwamen er nog 3, 4, 5 motoren aan en wat fietsers en nog 2 motoren. Iedereen stopte en al gauw was het gezellig druk. Auto’s die de bocht om kwamen suizen, keken soms geschrokken dat wij met ons allen daar stonden, hahaha. Soms hagelde het keihard, maar na een kwartier regende het nog zacht en vertrokken wij weer. Al gauw was het weer droog en al was het wat afgekoeld, het voelde drukkend en plakkerig aan. We gingen nog een keer over de grens, nu naar Oostenrijk, en via de Reschenpas gingen we terug naar Nauders. We aten vanavond bij een burger/steakrestaurant en het was weer superlekker. Op het balkon genoten we van het afkoelen en zagen dat de wolken steeds dichterbij kwamen. Na een flinke plensbui en een korte, maar hevige onweersbui is het nu weer droog en staan alle ramen wijdwagen open. Morgen voorspellen ze ook regen, maar we zullen zien. Dit was een vakantiedag zoals we die voor ogen hadden en die pakken ze ons niet meer af.

Foto’s