Dag 1 – Een paar dagen op de motor rondtoeren.

Na 2 jaar is het weer eens zover, we gaan op de Suzuki V-Strom naar het buitenland. In eerste instantie wilden we graag naar de Alpen, want het rondrijden in die prachtige bergen blijft voor ons magisch. Helaas werkt het weer in die regio niet heel erg mee, dus rijden we er in elk geval niet rechtstreeks heen en als het weer te slecht blijft, dan vermijden we de Alpen helemaal. Het mooie (of eigenlijk: droge) weer is leidend. Vanmorgen om 9 uur reden we de straat uit met een strakblauwe lucht en 14C en om wat sneller op de plek van bestemming te komen, hebben we de eerste uren over de snelweg afgelegd. Waar we zouden overnachten wist ik niet precies, want zoals gewoonlijk bespreekt Reint de hotels. Dat we naar voormalig Oost-Duitsland gingen was wel duidelijk. We hebben een paar keer op een rustige plek gestopt voor een broodje rosbief, een krentenbol en wat te drinken. De temperatuur daalde in een mistbank even een paar graden, maar daarna liep het kwik langzaam op tot maar liefst 22C. Het was extreem rustig op de Duitse Autobahn deze Hemelvaartsdag. In de buurt van Kassel verlieten we de snelweg en zijn heerlijk binnendoor gaan toeren. De zoete geur van de vele raap- en koolzaadvelden was zalig en ook de dennenbomen rook je van verre. De ene keer waren de heuvels weer wat hoger en de andere keer waren ze bijna verdwenen. Vanaf het moment dat we de voormalig Oost-Duitse grens overgingen, kon je dat niet alleen op de borden lezen, maar ook aan de gebouwen zien. Er was meer leegstand, vervallen huizen en wat grauwere kleuren. Al zijn we ook door schattige dorpjes gekomen en hebben we zelfs een rondje door het historisch centrum van Gotha gereden. Alhoewel dit centrum afgesloten is voor het verkeer, kon Reint net tussen de paaltjes door en konden we even genieten van een totaal leeg plein met de meest mooie gebouwen erom heen. Op het platteland kwamen we toch nog een stel Trabanten tegen en ook veel groepen wandelaars. Bij aankomst in ons hotel hoorden we dat het vandaag “mannendag” is. Een dag waarop mannen met elkaar iets gaan doen en vaak is dat wandelen en natuurlijk feest vieren. We hadden er nog nooit van gehoord. Aan het eind van de middag kwamen we aan bij Hotel Villa Altenburg in Pößneck en wat een plaatje is dit hotel. De achterkant staat helemaal in de steigers, maar wij slapen aan de voorkant (op de foto het tweede boograampje van rechts in het rode dakdeel) en kunnen kilometers ver kijken. Reint had het diner al van tevoren besproken en dat was zalig. Een supersjieke tent is het wel en dus at ik eendenborst a la orange met broccoli en amandelballetjes. Reint wou graag een steak, die supermals was, maar ook 2x zoveel kostte als mijn gerecht. Mijn fluororanje hardloopschoenen (het enige paar dat mee is) vielen wel wat uit de toon, maar efijn. Een beetje beweging was iets waar we zeker aan toe waren na een hele dag zitten en eten, dus togen we naar de plaatselijke bezienswaardigheid een “groot hol” op een heuvelachtige berg. De paadjes waren megasteil, maar daardoor hadden we ook al snel een mooi uitzicht op het plaatsje en de omringende heuvels. We hebben daar een uurtje gewandeld, een geocache gevonden en genoten van de vogels en de rest van de natuur. Al werd het genot af en toe onderbroken door het geschreeuw van dronken mannen en blaffende honden. De rookwalmen van de aangestoken BBQ’s kon je ook overal ruiken, maar uiteindelijk was het voor ons een heerlijke dag en we hopen dat er nog een flink aantal mogen volgen.