Dag 9 Middagje vogelen in een verlaten kalkgroeve

14 augustus 2023 - Öland, Zweden

Vanmorgen hebben we vreselijk uitgeslapen, net als onze buren, die ook tegen half 10 naar buiten stommelden. De zon stond al weer hoog aan de hemel en ik ging er heel enthousiast in zitten, maar dat hield ik niet zo lang vol. Na het ontbijt hebben we de huishoudelijke taken gedaan: ik heb de onderbroeken en sokken gewassen en Reint heeft de wc geleegd. Hij vertelde trouwens vannacht heel dichtbij een uil te hebben gehoord meerdere keren, ik lag in coma en had niks meegekregen. Aan het eind van de ochtend hebben we een rugzak met eten en drinken gevuld en zijn we met de auto naar Cementas kalkgroeve gereden. Volgens de campingeigenaar en foto’s die Reint heeft gezien, moest het daar erg mooi zijn. Ik kon me er weinig bij voorstellen, maar een rondje om die groeve van een paar kilometer is prima te doen. Ik had me ingesmeerd met zonnebrand, maar buitenaf voelde het niet zo heet als voor de caravan. Het was 20 graden volgens de auto. We startten het rondje bij een plasje met 2 huisjes en een boot, waar ook een cache moest liggen. Een voorbijkomende Zweed vroeg of we iets zochten en na wat uitleg begon hij mee te zoeken. Maar onze “vage” uitleg dat we niet precies wisten waar we naar zochten, vond hij maar gek. Hij gaf het al snel op en liet ons zoeken tot we een ons wogen…niks gevonden dus. Na een paar honderd meter kwamen we bij de groeve die bij wijze van spreken in een maanlandschap ligt. Er groeit nauwelijks iets om heen, alleen was bosjes en hele kleine bloemetjes, maar wel veel daarvan. Ik zag wel direct een nieuwe vogelsoort voor mij, de wilde eend. In de voormalige groeve zijn twee meren ontstaan en de eerste was al behoorlijk begroeid met riet en daar zwom mijn tweede nieuwe soort, de roodhalsfuut. Mijn dag begon steengoed dus. We wandelden bovenaan de groeve, langs behoorlijke rotsen en tussen duizenden bloemetjes en wuivende grasjes. Er dartelden tientallen vlindertjes in het rond. Er was niks te horen, alleen de wind. Tussen de twee meren lag een enorme zandvlakte en daar zou een pad doorlopen, waar wij langs wilden gaan. Halverwege dat droge stuk, riep Reint opeens: ja daar, een zeearend…hij vliegt net weg en één zit nog op de grond. En inderdaad, de vliegende kwam redelijk dicht bij ons, maar op de grond zaten zelfs twee, volgens mij jonge exemplaren. Het was erg ver weg en even later vloog er nog één weg, maar de overgebleven arend heeft er lang gezeten. We zaten met broodjes en drinken te genieten van dit gelukje. De jonge zeearend besloot op den duur ook maar op te stijgen, maar dook even later naar beneden en greep een meeuw. Die rukte hij in 3x helemaal aan flarden, de veren vlogen in het rond, hahaha. Het tweede meer was veel blauwer van kleur en vooral in de zon leek dat bijna exotisch. Ik voelde m’n schouders inmiddels wel een beetje, maar toch moesten we nog een behoorlijk eind lopen op de eindeloze, lege vlakte. Er vlogen aan deze kant wel veel meer kleine vogeltjes en dat vind ik ook altijd leuk…tapuiten, bontbekplevieren, grauwe klauwieren, enz. Op ¾ van de route konden we afdalen in de groeve, want het pad dat eigenlijk in het midden liep was “weg”, omdat het water te hoog stond. Vanaf de onderkant hadden we weer een heel ander perspectief en dat was ook mooi. Terwijl we daar liepen, hadden we nog maar 5 mensen gezien, maar werden we vanaf boven in de gaten gehouden door…alweer een zeearend. Hij zat rustig op de rand naar ons te kijken, totdat we te dichtbij kwamen natuurlijk, maar we hadden geen keus. Het pad liep daar nou eenmaal. Hij nam de vleugels en toen kwam er nog één aan en even later nog één. Of het dezelfde waren van eerder dat weten we natuurlijk niet. Ze vlogen wat heen en weer en één landde pal naast de wilde zwaan, die keek hem aan en bleef gewoon zitten. De jonge zeearend wist niet precies wat hij moest doen en keek steeds rond. We hebben er wel weer een kwartier naar zitten te kijken, totdat ze alle drie verdwenen naar de achterkant van de groeve. Reint wou nog een cache zoeken, maar die bleek niet onderaan te liggen, maar juist bovenop de rand. Omlopen was echt ver en het was warm en we waren moe, dus klauterden we de rotsen maar omhoog met al onze spullen. Eenmaal boven (ik was erg blij dat ik het haalde met m’n hoogtevrees) stond er een enorm bord met de tekst: levensgevaarlijke afgrond…nou, toen moest ik wel even lachen! We hebben nog een rondje gecachet om een meertje en toen zijn we boodschappen gaan doen voor morgen. We zijn wat later gaan eten en weer bij het restaurant van de eerste avond. Nu namen we beide het hamburgermenu met verse friet en bonen, ook erg lekker. We wilden graag op de camping de ondergaande zon in zee zien zakken, maar hoe hard Reint ook reed, we haalden het net niet, want er zat een laagje bewolking aan de horizon. We zagen de mensen net terugkomen van het strand, dat was dus jammer, maar niks aan te doen. We hebben nog een nachtje bijgeboekt, want de volgende camping was morgen nog vol. Voor overmorgen staan we daar wel ingeroosterd.

Had ik aan het begin van dit verslag de uil niet gehoord? Nou, zonet was ‘ie luid en duidelijk en volgens mij zelfs twee. Maar om half 11 ’s avonds zie hier geen hand voor ogen, dus we hebben niet gezocht.

Foto’s