Dag 5) Het zuiden van eiland Funen verkennen.

23 juli 2020 - Funen, Denemarken

De weersvoorspelling voor vandaag gaf aan dat er aan het eind van de dag regen zou komen. We hadden daarom deze dag uitgezocht om met de auto naar de zuidkant van Funen te gaan. Na het ontbijt zijn we naar de dichtstbijzijnde bakker gereden en hebben er 3 belegde broodjes gehaald (dat was hun hele voorraad) en een enorme caramelkoek voor ’s middags. De zon scheen en de temperatuur was ongeveer 20C, al was het wat bewolkter dan gisteren. Via kleine doorgaande wegen en landwegen zijn we richting het zuiden gereden door de graanvelden en heuvels. We kwamen al snel bij Egeskov Slot, het mooiste kasteel van Denemarken. We zijn er niet in geweest, want we hadden geen idee hoeveel tijd dit in beslag zou nemen en het was er al tjokvol met bezoekers. Wel kon Reint er weer een geocache vinden en dat is ook leuk. Op een landweg bij Svendborg hebben we de auto in de berm gezet, weer bij een cache, maar ook om onze broodjes op te eten. Ze waren in één woord grandioos. We zagen eerst weinig roofvogels, maar dat werd later beter. Buizerds, kiekendieven en torenvalken zweefden biddend boven de velden waar boeren aan het oogsten waren. Dat zal wel een feestmaal opleveren. Wat het mooiste gedeelte moest zijn om te rijden, Svanninge Bakker, viel iets tegen. Het was wel mooi, maar sprong er niet heel erg uit vergeleken met de rest. Wel wat meer stukken bos en wat het meeste opviel…de afwezigheid van wie dan ook. We hadden echt  het idee dat we de enige toeristen in een straal van 100 km waren en zagen alleen locals voorbij scheuren en grote stofwolken achterlaten. We zagen nog een koppel jonge fazanten, omdat we er per ongeluk naast parkeerden. Ze raakten niet verschrikt of zo, ze liepen doodrustig bij ons vandaan naar één van de ingezaaide bermen hier. Die zijn echt een kijkje waard trouwens en daar kunnen we in Nederland nog wat van leren, zó mooi. Bij een boerderij met koeien zijn we uitgestapt en naar de koeien toe gegaan. Deze goedaardige reuzen zijn eigenlijk altijd nieuwsgierig en deze dus ook. Je steekt je hand uit en ze zijn wel voorzichtig, maar steken direct hun tong uit om aan je te likken. Er lagen bulten vers gras buiten hun bereik, dus daar hebben we ze op getrakteerd…al hadden ze meer oog voor ons dan voor het lekkers. We reden weer verder over de prairie en zagen een gekke roodbruine toren, dus reden we er heen. Het was een molen zonder wieken en het heette De Stofmolen, want er werden lappen stof verkocht en nog veel meer. Het was ook een “loppe”, zoals je ook veel in Zweden tegenkomt. Een vlomarkt of rommelmarkt dus. De hele molen stond van onder tot boven vol met meuk: van serviezen tot kerstversieringen en van wollen truien tot schilderijen. Reint dacht toch echt dat de naam sloeg op het vele stof wat er binnen verzameld was in de loop der jaren…brrr…wat een bende. Inmiddels was het zwaar bewolkt geworden en konden we nog net in onze korte broeken blijven zitten. We sloten de rit af door nog even naar de kust te gaan. Na wat korte stops en mooie uitzichten over zee gingen we weer richting Odense, ook omdat het inmiddels constant wat regende. De voorspelling kwam uit dus. In de auto zaten we te brainstormen over hoe of wat met het eten en opeens dacht ik weer aan de nieuwe foodhal in de haven, Storms Pakhus. We hadden beide geen zin in een uitgebreid diner, dus dit was de perfecte oplossing. Er was live muziek en de hele loods liep stampvol met mensen, heel gezellig. Na een rondje langs de verschillende stands hebben we gekozen voor broodjes pulled beef bij een Thai. Het zag er wat “bapao” uit, maar het was zo enorm lekker. We kregen allebei 2 kleine broodjes en dat was precies genoeg voor onze honger. Na een kwartier waren we klaar en konden we lekker naar onze kamer (het is meer een benedenverdieping, maar afijn) om koffie te drinken.

Foto’s